Zo vaag als mist om twaalf ’s middags ..
Is nu zo helder als de bevroren nachten ..
Niets dat in en uit principe ..
De onrust in mij kan verzachten ..
Oost en west die aan me trekken,
Mijn gevoel voor hem, en gevoel voor haar..
Mengen mijn gebroken gedachtes,
Zonder stoppen door elkaar..
‘’ Gij zult liefhebben en vreugde delen ‘’
Het is de wil van hij die ‘’ziet’’.
Maar die geboden in verband met liefde,
Zijn zo gemakkelijk nog niet..
De mist trekt weg, alles is helder ..
En het doet toch niet alleen maar pijn.
Het zijn niet alleen eenzame verlangens,
Omdat net juist hén samen zijn ..
Het is niet dat ik het persee wil ..
Maar zij maakt dan net het verschil ..