vaarwel
ik voel, hoe diep in mij
het schip dat is gebouwd
klaar is voor vertrek,
de zeilen zijn gehesen
ook in jou werd zo'n schip gebouwd
precies hetzelfde
of nee, het heeft witte zeilen
de mijne zwarte
vroeger, in de scheepswerven
waar het werk al was begonnen
speelden we verstoppertje,
jij en ik
ik kon je altijd vinden maar
vinden kon jij mij niet
misschien zocht je niet eens of
je zocht naar iemand anders
de jaren verstreken en
onze schepen leken van binnen
niet meer op elkaar
maar dat wist alleen ik
todat de zeilen werden gehesen
jij kreeg witte
en ik de
Zwarte
nu -heel eventjes voor vertrek-
loop ik nog eens door jouw schip:
ieder hoekje, elke ronding
de vele krasjes maar de stevige planken
ik ken het beter dan het donkere
schip van mij. Daar ben ik
nooit binnen geweest
jij ook niet trouwens
en dan, ik voel hoe je wegzeilt
hoe je scheert langs de oppervlakte van
de diepste zeeën in mij
drijvend op een wind van geluk
je toekomst tegemoet, zonder dat
je weet wat of
wie je achterlaat, hier
eenzamer dan ooit
ik haal dan ook mijn anker binnen
maar de wind neemt mij niet mee
ik kom niet ver
ik zink
en verdrink
in mijn eigen zee
van tranen
en tranen vloeien