‘k heb al dagen aan hem gedacht en m’n hart slaat op hol.
Maar dit was nooit de bedoeling, of wel?
De manier waarop hij me aanraakte met die zachte handen,
‘k kan het niet beschrijven zonder m’n hart te warmen.
‘k ben verloren tot over m’n oren.
M’n poitrine is te klein voor m’n hart,
het barst eruit en nog is hij zo veraf.
Maatschappij, regels, establishments,
ze kunnen me gestolen worden,
want ik zal alleen de jouwe zijn
tot op de dag van morgen.
Geef me hoop tot dan
en de vonk wordt een vlam.
Verder rest mij niets anders dan te slaken
in de stilte van het waken.