Ik word wakker uit mijn droom.
Waaruit ik nooit meer wakker dacht te worden.
Snel vermoeid dan niks meer kunnen doen.
Alleen maar wachten op hoop.
Ik ken een vriend met het verhaal.
De ziekte die hem slopen kan zo dicht bij.
Het is anders allemaal. Problemen kan hij kwijt bij mij.
Ik zie hem niet graag met verdriet.
Daarom dat ik hem nooit in de steek laat.
Ik ken je eigenlijk niet.
Maar toch ook wel.
Of wil ik je kennen?
Ik wil je helpen!
Mijn woorden kunnen wel meer zeggen.
Genezen kunnen ze niet.
Als ze dat konden, had je geen verdriet
(Voor Ernst) t, gaat vanzelf over! (F)