Mijn engel

Plotseling stond je daar als bij toverkracht.
Een wonderschone aanblik, ik keek tevreden.
Wie toch beschikt over deze oermacht,
Ik waande mij in het Hof van Eden.

Daar stond mijn engel in haar volle naaktheid,
Ja, dat was zij dan ten voeten uit.
Op haar tere rug twee vleugels, mooi gespreid
Die zij bewoog met een zacht zoemend geluid.

Op haar krullende lokken een gouden kroon,
Zoals een engel die slechts dragen kan,
Met parelen afgezet, hoe wonderschoon.
Ik was geheel verward, daar stond ZIJ dan.

Met volle gratie doorkliefde zij de lucht
Liet achter zich het ganse aardse volk.
Zij ging hoger, werd moe en met een zucht
Spreidde zij zich op een fluweel zachte wolk.

Ik zag haar liggen, haar gezicht stond blij,
Groette mij van onder de bloesem van een appelboom.
Lieve engel, wees zo goed en luister naar mij;
Dit is mijn aller allerschoonste droom.

En engel heb jij een droom, vertel hem mij,
Ik ben nieuwsgierig en luister vanaf deez´ akker.
Natuurlijk zei zij en begon meteen, frank en vrij:
Samen in het stro, dicht bij elk…en toen werd ik wakker.

  27 maart 2005