,s avonds fietste ik mijn man tegemoet
want een beetje beweging, deed mij goed.
Over het paadje langs de Linge,
hoorde ik vele vogels zingen.
Hoge pollen met wuivend riet
en vele eenden, ik geniet.
Opeens zie ik iets bewegen in het gras
ik wist eerst niet wat het was.
Een hond of een kat misschien
ik stapte af, dat moest ik beter zien.
En wat me toen toch is overkomen
daarvan kan ik nu nog dromen.
Daar zwom, zomaar op die plek
een bever met takken in zijn bek.
Hij leek zich niet te storen aan mij
hij zwom gewoon verder, frank en vrij.
Mijn man heb ik gewezen waar hij woont
maar hij heeft zich nog niet ,aan hem vertoond.
Maar toen ik er weer fietste de volgende dag
weet ik wel zeker, dat ik hem weer zag.