HET TUINFEEST
Het tuinfeest was in volle gang
met struiken als versiering.
De bomen voor de stelletjes
om tegen weg te dromen.
De tap, verzamelplaats,
om altijd dorstigen te laven,
was kruispunt van sociaal verkeer
en om je kennis bij te schaven.
De gastvrouw was charmant.
Vermande strak, wie nodig had.
Verrondde, ongemerkt,
zo hier en daar, een vrouwelijk aspect.
De lachers hingen aan zijn lippen.
Het was zijn feest.
Het middelpunt van alle blikken.
Zo goed was hij nog nooit geweest.
De onweersbui was kort en hevig.
De resten feest, verregend in het gras.
De laatste gasten waren net vertrokken,
toen de gastheer gierend overgaf.