HET EINDE
Wie ben ik.
Wie was ik ooit.
Misschien ben ik
wel nooit geweest.
Ik kan ze niet ontdekken,
de sporen,
die mijn leven dekken.
Het argeloos vertrouwen
in de ochtend
van de dag.
De middag bracht
de zon, de zee.
De avond nam mij
zachtjes mee.
Het kind in mij
is weg.
Verdwenen door
volwassenheid.
Wat is er,
dat mij bindt,
een vrouw,
een kind.
Ik heb het wel gehad.
Ik kan er niet meer tegen.
De wereld draait wel door.
Er is niets meer te geven.
In de verte wacht,
de tunnel van de nacht.
De laatste draden
lossen op.
De snelheid
laat ze rafelen.
Ik kan
geen kant
meer op.
Mijn geest ijlt na,
mijn ziel vooruit.
Dit is geen spel,
het gaat te snel….
Beton dat wenkt,
het stuur dat zwenkt,
het licht voorbij.
De vrijheid is voor mij.