ZOMER
De bomen fluisteren bos.
Het knagend nerven van het blad
door mieren op hun jagend pad,
zet de zomer neer op mos.
De bosrand loopt de hei voorbij.
De donkere akkers, ploegen voren,
met balen hooi en resten koren.
Verstrooid, de daken van de boerderij.
Die zomer heb ik in mijn hand.
De geur, gegrift in mijn geheugen.
Genieten deden we met volle teugen.
De ruggen waren bruin verbrand.
WIL MELKER
04/07/2000