benepen en angstig
staar ik voor me uit
vastgeklemd door zenuwen
onzeker als de duisternis
denken niet verder te kunnen
weten dat ik hierdoor moet
deze weken zijn hels
in de verte nadert het lichtpunt
zal ik het goed en wel bereiken?
zal ik me hieruit kunnen redden?
zal ik weer door het leven huppelen?
wat als het me niet lukt?
op zo’n moment sta je steeds weer voor me klaar
je spreekt me moed in, geeft me een lief gebaar
je tovert steeds weer een lach
je bent de schitterendste parel die ik ken