KENTERING
De wereld heb ik achter mij gelaten.
Een warme jas, maar toch te krap.
Bewegen ging niet meer.
Wel spastische gebaren maken,
dat, kwam dan door die krappe jas.
De jas was toch de oorzaak niet,
die had ik aangemeten.
Precies op maat.
de zwakke plekken
dubbel uitgevoerd.
De jas, die heb ik uitgedaan.
Koud en onbedekt
verkende ik, bekende plaatsen.
Ze vroegen wie ik was….
Ik lachte wat.
Mijn oude argwaan
houdt mij nog ver
van open ruimten.
De kou, de openheid,
misschien de zon,
zal eens,
mijn witte huid ook bruinen.
WIL MELKER
06/07/2000