Ik, het meisje met die mooie stralende ogen,
Jullie hebben geen idee hoevaak die jullie al hebben bedrogen.
Ik, het meisje dat altijd blij is,
Ik, het meisje dat eigenlijk zoveel dingen mist.
Het meisje zonder zorgen,
Het meisje dat eigenlijk niet meer doorwilt naar morgen.
Jullie denken dat je me kent,
Maar ik ben niet dat meisje wie jullie denken dat ik ben.
Heel diep in mij, zit mijn ware ik, ergens goed verborgen.
Maar toch, diep in mij,
Ben ik, het kleine meisje, helemaal niet blij
Ik, iemand die vervuld is met haat,
Ik, iemand die met zoveel pijn door het leven gaat.
En als ik dan in de spiegel kijk,
En steeds maar weer mijn eigen blik ontwijk,
Gewoon veel te bang, om mijn eigen ik tegen te komen.
Op die momenten besef ik, dat het ‘altijd blije meisje met haar mooie, stralende ogen’,
Alleen bestaat in mijn dromen.