Betraand, de bruine ogen,
het regent op je huid en
gieren koude winden, de stilte
in jouw geluid. Het lijkt
je te bevriezen, automatisch
ga je door, fietsen benen
langs de hoogten en houden handen
stevig vast. Terwijl ’t zout
in kleine druppels verder glijden
blijft, onder en tussen je kleren door.
’t Is nat in je gedachten
en het voert je lichaam mee.
Lijkt je dreigend te verdinken,
het huilen kent geen grens.
Stromen gevoelens verder over
en proeven lippen het verdriet.
Dan kus ik, in je tranen,
overspoelt me in de geest,
weerspiegelt me het fietsen,
ik ben terug van weggeweest.