Spookhuis
Ik kijk naar de lege muur maar zie enkel wit
van de goedkope verf die aan de muur bladdert
ik zie de restjes behang met bloementjes er op getekend
die nu verwelken van de eenzaamheid
Ik hoor de oude deuren kraken door de wind
die duwt in de richting van geslotenheid
ik hoor ze dichtslaan in de naderende storm
en doorsta het piepen van klagende scharnieren
Ik tuur door de ramen die barsten vertonen,
en regendruppels naar binnen laat sluipen
gevallen uit de hemel, zij lijdt onder het verdriet
dat de wolken uitstorten op dit huis
Ik sta in het midden van deze kamer, ik sta hier
met in mijn handen mijn hart gebroken
in de schaduw van het maanlicht, zoekend naar mijn geest
die hier nog ergens doelloos in het rond is gaan spoken