Is het dan zo raar wat zou doet?
Is er niemand anders die het zo voelt?
Heeft er iemand genoeg moed,
zodat het niet in haar hoofd rond dwoelt?
Is het dan zo raar als zij zo denkt?
Kan ze haarzelf nog wel vertrouwen?
Is het het eten dat haar wenkt?
Het eten dat roept; je moet me kauwen!
Waarom lijkt het alsof zij de enige is die er moeite mee heeft?
Waarom is zij zo vreemd?
Is zij de enige die op deze manier leeft?
Waarom lijkt het alsof het eten haar leven over neemt?
Kan ze nog wel leven?
Zo en op deze manier?
Kan ze al de kracht daaraan uitgeven?
Is dat wat ze kan, nu en hier?
Moet ze er niet meer aandenken?
Het uit haar hoofd zetten?
Zou het eten haar niet meer wenken?
Zou ze er niet meer op hoeven te letten?
De mensen denken dat het beter gaat.
Alles gaat beter met haar.
Ze denken; ze heeft geluisterd naar mijn raad'.
Maar voor haar is het te zwaar.
Ze kan het niet aan, nog niet!
Ze kan zich niet voorstellen om niet te hoeven denken aan eten...
Niemand die dat ook zo ziet,
Maar er is ook niemand die dat hoeft te weten!
Misschien komt er een dag,
Dat het wel kan.
Dat ze kan eten met een lach,
Dat is een plan...
Soms gaat het goed,
Soms gaat het slecht,
Toch heeft ze elke dag weer heel veel moed,
Ze zal het gaan proberen, echt...
Geen leugens meer,
Geen onbegrip,
Want die dingen doen haar zeer,
Ze zit nu niet meer in een dip...
Dankzij de dierbare in haar buurt,
Die haar elke keer proberen te steunen...
Ze weet niet hoelang het nog duurt...
Maar hopelijk komt de dag dat ze in haar hoofd het woordje eten niet meer hoeft op te dreunen....