Haar takken fier omhoog stekend
Tegen het s’winters zo kille landschap
In de wind haar bladeren verspreidend
mijn wereld bedekkend als een wollige deken
Me verbergen achter mama’s brede rug
Me knuffelend tegen haar aanvlijen
Haar vingers die lief door mijn haar woelen
als we samen vertederende eendjes kijken
Mama een warme hand
heeft me tussen twee vingers gebroken
als een nietig tandenstokertje
Voor altijd beschadigd mama
En jij?
'k Voel het enorme diep-pijnvolle, uitgedrukt in de contrasterend met de voorgaanden laatste strofe. Maar ... ik 'zie' het niet. Jammer.
Liefs en warme knuf, sunset