Weg,
Net nog gezien maar nu weg.
Vaarwel, datgene is hetgene wat ik nu kan zeggen maar toen niet zei.
Zie ik je ooit nog? Dat is de vraag,
Kom je nog eens langs? Voorbij die mooie rozenhaag?
Je pakte je spullen en ging,
Niet met een lach, of één die verging.
Nee woedend en boos,
en toen weg, kwaad was je met je olifantenhuid zo broos.
Knip! Weg! Zonder gedag,
weg zonder gelach.
In stilte vertrokken,
velen geschrokken.
Terrugegeven van wat jou niet thuis was,
Maar dat jíj van de zovelen weg ging...