In dit leven heb ik veel geleden.
Jaren lang heb ik tot God gebeden.
Ik heb hem gevraagd, waarom wat heb ik misdaan.
Nu weet ik God heeft nooit bestaan.
Daar ging mijn kans op een beter leven.
Nu kan ik er helemaal niet meer tegen.
Ik wil niet langer meer zijn.
Dit leven overspoelt me met pijn.
Nog steeds is het einde niet in zicht.
Als het zo door gaat eindig ik in een gesticht.
Ik voel me zo overbodig.
Ik heb nu echte liefde nodig.
Iemand die er voor mij wil zijn.
Een verlichting van mijn pijn.
Ik heb iemand nodig die mij probeert te begrijpen.
Alleen kan ik in dit leven niets meer bereiken.
De dagen worden steeds zwaarder.
Ik moet leven met een stervende vader.
Als hij er niet meer is moet ik voor mijn broertje zorgen.
Dus heb ik mijn gevoellens maar weer opgeborgen.
Ik mag niet sterven.
Dat zal mijn broertje z’n leven bederven.
Waarom moet ik ondanks al die pijn.
Nog steeds voor andere zijn.
Ik wil zo graag rusten in mijn graf.
Waarom ben ik de gene die het niet mag.
Ik sta hier met tranen in mijn ogen.
Ik ben door dit leven bedrogen.
Elke dag sta ik met een mes in mijn handen.
In de hoop dat ik eindelijk in mijn gaf zal belanden.
Ik kan het vandaag niet, en ook niet morgen.
Ik weet ik moet voor mijn broertje zorgen.
Oh martijn kon je maar op je zelf staan.
Want dan kon ik me laten gaan.
Dan kon ik me ik me in duisternis laten glijden.
Een einde maken aan mijn leven en het lijden.
Ik heb geen keus in dit leven.
Ik moet mijn broertje bescherming en liefde geven.
Zonder mij is hij verloren.
Oh waarom ben je met het down syndroom geboren.
Begrijp me niet verkeerd, ik probeer je alles te geven.
Maar ik weet niet hoe ik moet blijven leven.
De dood spookt in mijn hoofd.
Het leven heeft me van mijn moed beroofd.
Alleen voor jou blijf ik in leven.
Dat is het meest kostbare wat ik je kan geven.
Elke dag vecht ik voor jou, om te blijven leven.
Ook al kan ik er niet meer tegen.
Van binnen ben ik al lang dood.
Maar voor jou..
Voor jou hou ik me groot.