Nachten van drank en vrouwen
Hoeveel ik uit de fles gedronken had
durf ik niet te zeggen
maar toen ik mij eenmaal naakt hervond
zal ik niets weerleggen
daar lagen verspreid, voorbehoedsmiddelen
als hagel afgeschoten
en ’n bijtend gevoel in mijn schaamstreek
als kleine steentjes in m’n kloten
een vreemde geur maar ergens toch bekend
vulde de onbekende kamer
was het middag? ik kon het niet onderscheiden
de man met de hamer
sloeg slagen op mijn beoordelingsvermogen
en ik zakte weg
in ‘n akelige roes van opwellende misselijkheid
het was me het nachtje wel zeg
Toen ik eindelijk, na lange tijd, ontwaakte
kwam daar de ontsteltenis
want terwijl de ontnuchtering al was ingekickt
bekroop mij een ergernis
dat drank leid tot verkeerde beschouwingen
of de stommiteiten laat begaan
want zie, daar kwam mij toch een misbaksel
onder de lakens vandaan
zo ik vurig wenste dat er op het nachtkastje
nog een extra fles zou staan
om mezelf naar de verdoemenis te drinken
O hoe kon ik toch!
F. u onbezonnen doerak van de voorzienigheid
werp uw geweten toch in de trog
gun het de dieren, de varkens of schenk haar
het genot van de liefde alsnog
Dus ik cijferde mezelf van aard en bodem weg
en hoe lang het duurde
durf ik niet te zeggen, maar wat wel op den duur
was dat alles verzuurde
verontschuldigingen bieden veelal geen troost
zo ook niet toen
dus ik duwde haar van mij af en ontdeed mij
van de ruwe latexschoen
ik keek haar nog even vol minachting
en afgrijnzen aan
knikte afkeurend het hoofd en rende vervolgens
ver weg bij haar vandaan
F.