uit de as van het verleden,
zijn mijn innerlijke wonden niet vergeten;
ik voel jouw vieze handen,
nog op mijn lichaam branden.
ik zie je hatelijke ogen,
die mij telkens belogen.
ik was gewoon jouw speelgoed,
voor een zakje snoepgoed.
waarom liet ik het gebeuren?
waarom liet ik mij verscheuren,
je zei me dat ik gek was,
maar ik besef nu pas,
dat jij gek bent,
jij zielige vent?
alle nachten kom je in mijn dromen,
maar eens zal er een dag komen.
dat ik jou vertrappel,
zoals jij mij vertrappeld hebt.