ik wandel door de regen,
ik voel mijn tranen stromen.
ik wil ze wegvegen,
maar ze blijven komen,
alles word mistig.
een waas voor mijn ogen,
ik voel mij zo triestig.
wie wil mijn tranen drogen?
bliksem,donder,onweer,
het maakt me bang.
mijn hart doet zeer,
angst maar waarvan?
wist ik het maar,
ik zal het nooit weten.
de lucht word klaar,
ik probeer te vergeten.
de zon komt piepen,
de druppels bengelen.
ik kan er niet van genieten,
blijf tussen het verleden en heden hengelen.
met een betraand gezicht,
ga ik weer naar binnen.
het leed is een enorm gewicht,
en ik weet niet waat te beginnen.