Boos.
Ik was boos.
En niet zo’n beetje ook.
Ik kon je wel vermoorden toen ik het hoorde.
Ik heb je vervloekt,in alle maten.
Echt ik was in alle staten.
Nu is de grootste woede weggeëbd.
En is daar is ongeloof en verdriet voor in de plaats gekomen.
Ik ben nog steeds boos op je.
Alleen een beetje anders,dan in het begin.
Ik weet nog niet hoe ik hier precies mee om moet gaan.
Want als ik aan je denk,wil ik je slaan.
Ik wil je pijnigen tot op het bot.
Want dit,wat jij hebt geflikt,maakt ONS kapot.
Ik heb je brief gelezen.
En probeer het een plekje te geven.
Ik hoop dat je mijn vragen beantwoorden kunt.
Ook al ben ik ervan overtuigd dat ik het antwoord nooit van je zal krijgen.
Ik weet niet hoe ik op je ga reageren wanneer ik je zie.
Zal het woedend,verdrietig of toch nog redelijk normaal verlopen.
Ik ben nog steeds boos,maar ik hoop het ooit een plekje te kunnen geven!