Hoogtij.
Het leven was mooi, het leven was goed
Het millenium begon, vriendelijk, doortastend
In democratisch besluit oorlogjes spuwend
Arbeid herverdelend over de nieuwe wereld.
De jongeren werden minder ouder, en de
Ouderen werden ouder nog. Bomen stonden
In een park, en de beste Dichter die ons land
Nu nog kende, schreef niet meer.
Tovenarij vierde hoogtij, in de hartjes van het kind
Volwassenen stonden stiller bij voorhene sprookjes luid
Nieuwe verboden er losjes aan verbindend
Kleine zorglijkheden waren nu slechts een informatie.
Zij stroomden duizendmaal herhaald van 's levens
Feitelijkheden. Onkruid stond langs de voetbalvelden,
En de ene Dichter, die ons land nog kennen zou
Bleek, oh zonde, geen goed performer te willen zijn.
Met telefoons werd er auto gereden, met muziek gefietst
Doeken werden per dozijn beschilderd om via electronische
Catalogie, per opbod, weer te worden onttrokken aan het oog
Meisjes waren jongens geworden, jongens sponnen daarom.
Samen en hervonden elegantie in de hardheid van het woord
Opa's en oma's waren verdwenen, nieuwe munten werden
Ingevoerd. Een waarheid hoefde niet langer de mond gesnoerd
Stelde zij telleur of was zij ontstellend; nieuwe reeksen.
Golfden er vanzelf overheen. En mieren kropen tussen tegels
Dat alles omdat, Hij geen nieuwe woorden meer verzon
En de oude niet meer vond.
Hij kon er ook niets aan doen; Hij was ook maar een mens.
6-10-2005.
(uitgetypt en afgemaakt op: 04-11-05)
Auteur: theike | ||
Gecontroleerd door: benji | ||
Gepubliceerd op: 04 november 2005 | ||
Thema's: |