Herfstpad.
Alle zomers die ik ken zijn voorgoed voorbij
de bloei staakte, de takken kwamen vrij
eerst liet het me ontwent, daarna zette het me vrij
er is nu een grens tussen de wereld en mij.
Bladeren zijn mooi te groeien
scheuten geven doel en richting
maar verbreding aan de bast te voelen
nu, verdicht en stevigd dat ik langer blijf.
Het tooi was een gemak'lijk beven
gebonden aan het getril van even
warmend doch om het even
energieën vergeven aan een tij.
Er moet volwassenheid liggen al in de aarde
die belegen is met afgeworpen, nu vergaande,
kortstondiger en brozer leven. Er moet afstand
zijn tussen vlijt en zwijmen.
Er moeten zomers zijn die verdwijnen
voorgoed voorbij gaan en over het land
voeding betten aan grond en zorgen
ochtenden bevrij'en onder te gaan slechts bovenkant.
Er doemd een herfstpad, ik zie het mij
omzoomd met bomen, in rijen staan
niet meer dringen ze voor te zijn
de zon beschijnt, de nacht breekt aan.
09-11-2005.