Schatten dwaas, schatten dwaas.
Zuipen voor de wijn verzuurt, was mijn haast, was mijn haast,
niet wetend dat het langer duurt, dan de dag, zaliger, uit of op gaat,
was mijn haast, was mijn haast, kruipen voor een schijnmuur,
laven aan wild geraas, drenkeling aan de dagboei,
niet verbaasd, niet verbaasd; al pijn aan hoofd, en afschuw.
Eer moet het lijf zich zelf verouderen, haren op de schouder,
verkillen de hitte op de huid, en het gisten laten verworden,
allergie laten kotsen van de reuk alleen al van het kruid,
is mijn rust nu, is mijn rust nu, niets nog langer duurt,
dan het legen van een wijnfles daar teveel mijn maag verzuurd',
Het elke druppel gestaag al pardoes weer opwaarts stuurt,
dat doet haasten, dat doet haasten, laat het een waarschuwing voor u zijn.
maar onthou dat ik u zeg nu; ik zie het zelf zo niet;
zij die dit nog benodigen, gieten liever de wijn weg voor die verzuurt
haast u, oh, haast u... er heerst geen ruste in dit lied.
Wat een dwaas, oh, wat een dwaas;
nee, dát nu ook weer niet.
09-11-2005.