jij keek om....
Het toeval rende weg.
Kende de ellende
van teveel aanwezig zijn.
Geluk verdween.
Lege handen
klampen twijfels vast.
Het hart slaat moedeloosheid,
slag voor slag.
Ogen kijken uitzichtloos.
Gedachten malen,
met eentonigheden
liefde fijn.
Maar jij keek om.
Een moegestreden draai,
in opening naar mij.
Ogen, donker van de nacht.
Geluk herkende,
de ellende,
weer als toeval.
WIL MELKER
19/07/2000