De maan die onder gaat
De zon die zijn plaats afstaat
Aan de opkomende maan
Die immer weer zal gaan
Zo vergankelijk als de zon
Zo wederkerend als de dag
Zo hou ik van die zeldzame lach
Die ik ooit bij jou verwekken kon
Zoals het ijs smeltend in het felle licht
Zo smelt ik voor die lach op je gezicht
Zo lief zo zacht en teer
Zoiets zie je nimmer meer
Jou aanwezigheid maakt me blij
Er is er maar een voor me dat ben jij
Mocht jij ooit eens vertrekken
Zal ik het leven nimmer meer rekken
Dus vernietig dit moment van intens geluk
Dat waar ik zo aan hecht, maar dat met een ruk
Van me kan worden ontnomen
Zoals het vuur dat teert op de bomen
Zoals het bos brand in de vlammen zee
Zoals koren buigen met de wind mee
Zo zal ik branden als die vlammenzee
Voor een zo’n beeldschone lach
Maar een op de een hele dag
Genoeg om voor mij het vuur te laten branden
Genoeg om mij te laten buigen in de wind
Mij te laten roepen om dat ene kind
Dat mij kan laten reizen naar verre landen
Dat mij de wereld laat zien door een andere bril
Dat mij laat zien het levensgrote verschil
Zij die mij kan laten sterven met een enkele kik
Zij die mij een leven kan schenken zonder schik
Iets wat zo mooi en toch zo gevaarlijk is
Zo iets kleins is toch zo’n groot gemis
Zoals het kleinste vonkje het vuur kan maken
Zo heb jij mij weten te raken…