In een wijde, witte kuil
met rondom, witte zand
zit ik metamorforisch
met kristallen, in mijn hand.
Het felle, gele zonlicht
doet al de korrels kwiek
ritmisch kristalliseren
zij volgen heuristiek
Dan open ik mijn vingers
laat het glas wegglijden
met zekerheid wetend dat
korrels ook verglijden
De zachte zomerwind
op mijn verhitte wangen
brengt mij speels terug
uit m'n oneindig, diep, verlangen.