We kijken allen hoog, en ver
Maar te weinig neer, onder ons
Zo vegen wij ook menig ster
Weg als een slons al met de spons
We willen altijd meer en meer
Niet wetend hoe rijk wij al zijn
Het is net als het weg verkeer
Gemakkelijk maar het doet pijn
Ook trekken we nu her en der
Lang niet meer tevreden met brons
En wellustig als een ekster
Sieren wij ons met goud en dons
Doch nederig arm gans te neer
Vond ik plots het leven heel fijn
In zijn eenvoud zonder verweer
Want jij was nu mijn zonneschijn