Uit de bundel: "Het scheepje der poëzie"
Muiterij
Rust trekt witte strepen
in het blauw.
De horizon verdrinkt,
verrimpelend in de verte.
Roerloos liggen passagiers.
Golven rusten
op een spiegelgladde zee.
De stilte spreekt zich uit
in blikken naar elkaar.
De lading groeit.
Emoties trekken spanning aan.
Het onderdekse broeit.
Een flits,
de donderslag.
De muiterij breekt los.
Matrozen pakken macht,
gezag verdwijnt
met stuur en kapitein.
De scheepsrol wordt weer omgekeerd.
Zeilen bollen, vaart, zet aan.
De nieuwe richting
zal het scheepje,
voor de wind doen gaan,
WIL MELKER
23/07/2000