Help mij, ik ben hopeloos vastgespijkerd aan de muur
onverwoestbare herinneringen verteren me als zuur
je aangezicht vlamt brandend op mijn netvlies
in mijn hoofd regeert de angst dat ik je verlies
het gevoel van je hand staat gebeiteld in mijn huid
mijn oren blijven gevuld met je stemgeluid
diep schamend draag ik de doornenkrans van onze ruzie
die me genadeloos en ondraagbaar martelt, zonder compassie
mijn hart pompt nu op veel te veel toeren
nog even en het gaat me ongetwijfeld vloeren
ik zie toch af, omdat ik zo zielsveel van je hou
help mij dan toch, alsjeblieft! Ik zit zo verschrikkelijk vast... aan jou