Een tintelende duizel,
Een pijnlijke harde klap,
Veel onnodig gekibbel,
Dat maakte haar o, zo, zwak.
Ze lag daar maar een beetje,
Het deed haar heel erg zeer.
Ze probeerde op te staan,
Maar dat lukte haar gewoon niet meer.
Langzaam kwam ze overeind,
En hoe ze ook probeerde,
Krijg ze nog zo'n harde klap,
En ging ze toch weer neer.
Die vreselijk harde trappen,
En stompen op haar hoofd,
Die werden haar fataal,
En haar lichtje werd gedoofd.
Nu ligt ze daar in vrede,
En laten ze haar met rust.
Haar aller grootste liefde,
Die nog haar grafsteen kust.