Ik voel het die pijn in me hart.
Die pijn en die smart.
Jij was zo lief.
En nu is dat slechts een grief.
Ik dacht ik je me miste.
Ik dacht je naar mij griste.
Maar dat deed je niet.
Je was dus niet verliefd.
Je nam zo haar tong.
En daarna maakte je een sprong.
Ik dacht ik droomde.
Ik dacht ik uit me oren stoomde.
Ik begon te rennen.
Ik barste uit in huilen.
Ik dacht ik dood ging.
Er is geen vergeving.
Ik ging in me zak.
Een mes zat in dat vak.
Ik haalde het er uit.
Wat ik nu deed maakt geen geluid.
Nu stond je daar schijnheilig te huilen.
En mijn rustplaats te vervuilen.
Door jou zou ik geen eeuwige rust hebben.
Dat is wat jij en je vriendin nu afremmen.