met het sluiten van mijn ogen
wijst het tikken van de tijd slechts
op de zelfverkozen leegte in mijn hart
door vele tranen reeds lang gehuild
om wat toch slechts zoet zou moeten zijn
valt de bitterheid niet meer te betwisten
fluisteren de seconden in hun verstrijken
over iets dat ik betwijfel en niet vertrouw
maar schijnbaar toch ook onmisbaar blijkt
vervloek ik de menselijkheid in mij
die aangeeft dat ik eenzaam ben
zonder aan gevolgen te denken
[vervloekt, ook ik heb liefde nodig]