Z
Z' is er 's avonds om bij thuis te komen
deelt in mijn, en spreidt haar eigen vreugd
ze vangt mijn zucht, haar warme hand doet deugd
en 's nachts is z' er om van te dromen
Z' is daar om mee naar huis te gaan
om in vermoeidigheid en schemer mee te duiken
om in zetels en in armen teder te ontluiken
weg te zinken, eeuwen bij het raam te staan
Z' is ergens, maar ik weet niet waar
wanneer, naar wie te zoeken
ergens loopt ook zij alleen op straat
Ook zij zweeft, vaagweg, nergens naar
ik zoek haar, kijk in donkere hoeken
zoek een zolderraam dat open staat