Mijn hart is aan jou geschonken,
Maar toch zie ik fonken.
Ik reed haast altijd op jou,
Je weet niet hoeveel ik van je hou.
De laatste kans om je een knuffel te geven,
En nu zit ik te huilen en te beven.
Ik kon heel goed met je overweg,
En andere hadden meestal met je pech.
Je was sloom en je bokte,
En ik die een waagje gokte.
We werden vrienden als de besten,
En morgen ben je misschien buitenwesten.
Dat mens en paard zo dichtbij elkaar konden komen,
Dat was alleen om te dromen.
Tussen mens en dier zou contact altijd zwak blijven,
Ik die het wou voortdrijven.
Wij hadden een sterke band,
En nu maak ik mezelf bijna van kant.
Jij die de dood moest berijken,
En ik die het alleen maar kon aankijken.
Het is wel het beste zo,
Je kon niet altijd blijven staan tussen het stro.
Anders kon je de pijn niet meer aan,
Je kon dan niet eens meer op je benen staan.
Nou moet ik je laten gaan,
Ik moet op mijn eigen benen staan.
Bonita ik zou altijd aan je blijven denken,
Ik heb je niks te schenken.
maar 1 ding wel,
en ik zeg het snel.
Ik geef mijn liefde aan jou,
omdat ik van je hou.
RUST IN VREDE BONITA