ik kijk naar de lief hebbende mensen om me heen.
maar waarom ben ik dan tog zo vaak alleen.
ik voel de warmte van die ene jongen.
maar waar is dat meisje waarmee we altijd liedjes zongen?
ik ben niet alleen maar tog voel ik dat zo.
ik voel me een mier, een luis of een vlo.
in deze hele grote wereld wil ik niet alleen zijn.
want zonder de liefde van die jongen heb ik te veel pijn.
maar als hij hier niet is.
dan kan ik alleen maar zeggen dat ik hem heel erg mis.
hij is zo veel voor mij.
hij maakt me op de verdrietigste dagen blij.
als ik naar hem kijk zie ik zijn lach.
het lievste zeg ik hem nooit meer gedag.
maar om te laten zien wat mijn liefde voor hem is.
kan ik alleen maar zeggen : volg deze weg en je vind wat mijn liefde voor jou is.
al weet ik dat er ergens, ja ergens is een licht.
en daarom veeg ik die tranen nu van me gezicht.