Kleine Wim
ik moet steeds denken
dat jij ons hier achterliet.
Ik was jong nog
kon niet weten
van leven en van dood.
Toch wist ik van jouw
sterven voor ik het had gehoord.
Wist niet van afscheid nemen,
heb dat ook niet gedaan.
Ik was een kind nog
overdonderd,
heb ik daar bij jou gestaan.
Kon geen afscheid nemen,
niet van wat ik daar zag.
Het was niet meer
mijn kleine broertje
die daar in dat kistje lag.
Soms was ik je vergeten
heb ik niet aan je gedacht.
Probeerde te vergeten
dat wat me zo zeer deed,
maar na al die jaren
voel ik nu nog steeds dat leed.
Kleine Wim
je bent gestorven
liet ons hier achter
met verdriet.
Verdriet wat ik niet
meer mocht tonen,
en dus niet verwerken kon
ben je soms vergeten
omdat ik anders
niet meer verder kon.
Toch blijf ik aan je denken
ben je soms zo dichtbij.
Ik zie je in gedachten
weer als dat kind
zo onbevangen en zo blij.
Dat beeld wil ik bewaren,
van dat blije kind,
niet jouw dode lichaam
waarin ik geen leven vond.
Misschien kan ik langzaam
aanvaarden, verwerken,
dat jij sterven moest.
Maar begrijpen
nee dat niet.