Teder en zacht, zo is de jongen waar ik naar smacht
Zijn lichaam tegen het mijne, in het diepst van de nacht
Nooit tevoren heb ik zulke verlangens gevoeld
Ze raken zelfs niet meer gekoeld
Zoals ik je al eens zei; ik lijk wel een halve vulkaan
Samen met de andere helft kan ik ze laten ontstaan
Zo onstuimig als de woeste branding van de zee
Laten we ons gaan en nemen de golven ons mee
Duizenden dagdromen over jou
Een fantasiewereld die ik stilletjes opbouw
Wij maken van een klein huis een paradijs
Want onze liefde voor elkaar is zoals een droomprijs
Diep in ons hart brandt een vurig verlangen
We raken het noorden kwijt door de oplaaiende vlammen
Als we aan elkaar denken, komen onze zielen elkaar tegen
Gedachten barsten dan los, zoals een hevige regen
Alles klinkt soms te mooi om waar te zijn
Dan denk ik terug aan die vroegere pijn
Alleen dooft mijn vlammetje nu niet meer
Je hebt me laten overwinnen van al mijn zeer
Nu kan ik rustig verder dromen
Over hoe de toekomst ons tegemoet zal komen
De verlangens blijven steeds meer groeien
Maar ooit zullen ze tot werkelijkheid uitbloeien
(opgedragen aan N.K.)