Je lijkt morsdood.
Gelovig
weet ik je op weg, zinglevend,
mij vooruit,
van mij vandaan.
Je bent mij vóór gegaan naar
tijden zònder klok.
Reis niet te snel.
Ik volg
zodra voor mij de klok vergaat.
Ik haal je dan wel in.
Jawel.