Zwijgen zit ik voor me uit te turen,
mijn gedachten maken overuren.
Huilend met een prop in mijn keel,
het word me allemaal even iets teveel.
Allerlei gedachtes die zich in mijn hoofd maar blijven binnendringen,
wist ik maar hoe ik ze kon bedwingen.
Waarom doet ’t leven toch zo’n zeer?
Waarom ben ik al jaren mezelf niet meer?
Wat is er toch in hemelsnaam met mij aan de hand?
Het lijkt wel of ik van de top in de afgrond ben beland.
Dit gevoel is de afgelopen jaren beetje bij beetje bij mij naar binnengeslopen,
en ik bleef steeds maar op verbetering hopen.
Ik heb er zelfs bepaalde dingen voor opgegeven,
maar zelfs dat gaf geen verbetering in mijn leven.
Dat ik positiever moet denken, weet ik best,
maar voor mijn gevoel heb het allemaal zelf verpest.
Soms weet ik niet eens meer een reden voor mijn bestaan,
en moet ik vechten voor kracht om er mee om te kunnen gaan.
Ik wil zo graag weer de wijde wereld in,
maar met zo’n gevoel heeft dat geen enkele zin.