Vanmorgen ontwaakte ik, vrij laat,
vastgesmolten aan mijn bed
terwijl krakende pegels
druppels lieten sissen
op mijn arme rug.
Een steen, reusachtig
als uit Mozes' tijd
gromde vloekend in mijn hoofd.
Dacht nog in een hoek
een kleine gedaante
net niet te zien:
Heeft toch weer het kaboutervolk
mij weten te drogeren!