Kijk, daar komen de vlammen al -
als golven ruisen ze met krullen
zo zwart als de nacht
en iedereen wacht
om te zien wat het as zal onthullen;
Hoor, nu klinkt het trompetgeschal
van de engelen! Langzaam dalen
zij af, in een stoet
de aard' tegemoet
om gelovige zieltjes te halen;
Ik vrees dat ik nu branden zal
en draaien aan 't spit van de beesten
die onder geblaat
bestraffen het kwaad
en het dwalen met duistere geesten!
Mensen, nu zitten we in de val -
wij worden gescheiden als pluimvee;
Naar hemel of hel,
we merken het wel -
maar bereiden ons wel voor op heimwee!