Vastgeketend aan iemand uit het verleden.
Woede om ketens,
gevangen aan een oude kille boom.
Machteloosheid van een kind,
zo jong, was het maar een droom.
Angst de ogen te sluiten voor dromen,
uit het verleden.
Pijn door herbelevingen, zo levendig,
lijkt wel het heden.
Laat me los, laat me gaan,
ik wil een eigen bestaan.
Sluit je ogen, slaap maar zacht,
het is de dood die naar me lacht.
(Spijtig kunnen jullie mijn tekening niet zien die bij dit gedicht hoort.)