Toen plots, de waarheid brak,
zwierf ik gevleid, hetzelfde spoor,
een nieuwe grond.
Geliefd is die bron der taal,
die zacht mijn ruwe stem besmeert,
ook al is het mistig.
En kijk; de dijk hersmeed,
water stroomt, maar
‘t gras is altijd snoep geweest.
Schattig.