OPGELOST
Je ogen
waren vroeger parels.
Ze glanzen nog,
niet meer voor mij.
Ze draaien weg
als ik je aankijk.
Het is voorbij,
maar,
ik weet niet wat.
Je hand
vertrouwde,
als geen ander mijne.
Je stem was thuis,
een warme plek.
Ik luister naar je,
hoor je nog,
maar,
ik weet niet wat.
We aten,
dronken,
sliepen samen.
Maakten
van ons leven feest.
Ik had iets met je,
maar,
ik weet niet wat.
Ineens,
was het verdwenen,
Dat!
Nu, weet ik wat.
WIL MELKER
31/07/2000