Deze jas past mij als geen ander
en lijkt speciaal voor mij gemaakt.
Ik pas de zakken om mijn handen,
wordt door de stof te diep geraakt.
De naden, stiksels zijn onlogisch,
maken vlakken ondoordacht.
De voering herbergt stil geheimen.
De kleuren maken ogen zacht.
Deze jas past als gegoten,
maar maakt mijn sterke schouders zwaar;
hangt om mij als een warme deken,
en maakt mij tot een tovenaar.
De mouwen binden bot mijn armen,
mijn handen blijven heerlijk vrij.
De rits kan altijd dicht en open,
die gedachte maakt me blij.
Deze jas nag ik slechts dragen,
ik raak haar helaas nooit meer kwijt.
Mijn eigen jas, voor al mijn dagen.
Mijn jas van stille eenzaamheid.