Ik vind mijzelf een boom.
Ik heb een sterke stam en ben heel fors.
Soms dreunt een sufferd suf tegen mij aan,
maar dat beschadigt nauwelijks mijn schors.
Men maakt mij niks.
Mijn wortels pers ik diep:
bij grote droogte
zuig ik toch nog vocht omhoog.
Ik groei tot reus.
Mijn trotse takken werp ik in de lucht.
Ik sta bewust en statig boven ieder ander.
Maar op een dag verschijnt een sterke man.
Hij slaat mij met zijn bijl,
hij slaat mij in elkander.
Dan komt een platte kar
en voert mijn mooie delen af.
Ik voel mijn blokken op die kar verstijven
nu al mijn trotse takken
dorrend achterblijven in heel die wereld,
die mij vreugde gaf.
J.H. Vergne: | Donderdag, januari 26, 2006 18:45 |
ja mooi gevonden en geschreven. groetjes |
|
zotte mie: | Maandag, januari 16, 2006 16:56 |
mooi, maar wel een triestig gedicht... groetjes |
|
Dreamsearcher.nl: | Maandag, januari 16, 2006 12:14 |
Heel mooi, dit gedicht is op zoveel verschillende manieren uit te leggen. Zoveel betekenissen in 1 gedicht omschreven. |
|
Auteur: Huub Hoek | ||
Gecontroleerd door: maria | ||
Gepubliceerd op: 16 januari 2006 | ||
Thema's: |