Een vlakte, leeg tot aan de horizon,
De groene verlatendheid kent geen groei,
Geen plant met bladeren, geen boom in bloei,
Onveranderlijk, vanaf het moment dat het ooit begon,
Maan en zon liepen hand in hand, een eeuwige schemer
verduisterd het land, gelijk scherp en zacht
rijkt het zijn arment tot wat zij hem bracht.
Het licht ooit zo duister, was warm verhit, een stukje hemel
Een stukje groen kroop omhoog temidden van die kille vlakte,
Een onbetekenend stukje hoop, groeide tot het niet hoger kon,
De nacht werd dag, hemels, met een gloeiend hoopvolle zon,
En dat kleine nietige plantje als zijn zwakte
De zon scherpte, feller, liet licht als water over de vlakte stromen,
Het plantje, zo betoverend, bracht alles weer tot leven,
Het land zo plat, groen geverfd, kreeg nu een nieuw streven,
De plant nu met knop, een bloem, die nog uit moest komen.
Kon hij maar gewoon zijn woorden waar maken,
Kon hij maar simpelweg zijn streven na komen,
Kon hij het maar gewoon zeggen en stoppen met dromen,
Moeilijk is het toch, om die magische woorden uit te slaken...