...
Goed Goud
De dagen sterven aan zich zelf, en ik aan hen
Het begint mij te dagen, weet te helder, veel te
verlaten, dat ik er alleen mee ben.
Hoe ik delf ook, hoe ik graaf ook, stapels die ik
leg; halverwege nergens en niets meer vragen
Melden en praten blijft, staan in hetgeen ik weg
leg. De dagen sterven aan zich zelf.
Het leven aan hen, trager, trager, te dromen van
wegen. Zwerven om je zelf en al hetgeen ontwent
Sterf, dag, onterf ons de nalatenschap
Jou delven was altijd al het enige eigendom
Halverwege nergens en te denken te komen
bij niets meer dan vragen, om een nieuwe dag.
's Mensen oudste, verst gelegen lach
Hol en Hoop, diepst en lichtendst
Duurzamer bestaan vermag mij niet te klaren
Reizen omdat je stil staat
in het afgelegde.
Goed Goud schijnt te harden zonder zon
weg van water, blijvend stille leven
in hoe minder elementen gelegen blijft het leven
hoe eindelozer gegeven aan zich zelf.
Rein aan, oh, dag;
Ik leg me zelf af.
Ik lig een bestaan
lang langs het hollen,
het hopen, en lach
God dood
God dood
...
17'01'2006.
Auteur: theike | ||
Gecontroleerd door: Anastacia | ||
Gepubliceerd op: 17 januari 2006 | ||
Thema's: |